lichtbehoefte

zonnige plaats . half schaduw.

grondsoort

bij voorkeur een niet kalkhoudende,goed bemeste, goed doorlatende potgrond en een ph van ± 5,5-6,5.  Eventueel kan men er ook nog wat scherp zand of fijn grit doormengen voor de doorlatendheid.

verpotten

om het jaar in de winter rond januari -maart. Plant de knolletjes  ± 2 à 3 cm diep.

buiten zetten

Als de knolletjes uit gaan lopen licht bevochtigen, dit zal rond maart begin april het geval zijn.

bloei

Tijdens de bloei  het gewas niet laten uitdrogen ,dus geregeld water geven, want anders  gaat de plant in rust en stopt met bloeien. Bloei van mei tot september naargelang cultivar.

bemesten

Tijdens de bloei de plantjes met wat vloeibare plantenvoedsel  of langzaam werkende meststoffen bemesten .Let tijdens de bloei ook op  slakken en naaktslakken

overwinteren

Als de planten tekenen van afsterven vertonen (meestal in de maand van eind augustus tot en met oktober naargelang cultivar) stop met  water geven . Zet de potten droog  in de schuur of kas weg (niet warm). Onder een afdakje of in de hoek van de tuin kan men  ze ook opstapelen en bewaren.   Wanneer men ze goed droog wegzet of afdekt  kunnen de knolletjes wel  ± -3°C vorst verdragen.